Van wie is de stad?

28-06-2012


Van wie is de stad?

Afgelopen zaterdag stonden er twee opiniebijdragen in de NRC aangaande de verontrustende staat van de stad. De essentie is dat door te hoge ambities van lokale bestuurders er veel geld is gaan zitten in de verkeerde projecten. Verder veroorzaken te hoge huren in de binnensteden voor het verdwijnen van leuke winkels en door overaanbod is er leegstand in kantoren.

Dat is allemaal waar en er ligt een zware collectieve schuld op de schouders van zowel in de private als de publieke sector. Het is dan ook van belang dat we met een politieke strategie komen om het probleem aan te pakken, maar niet nadat we de diepere oorzaak van het probleem onderkennen.

Het probleem is in het midden van de jaren negentig ontstaan toen er een sterke decentralisatie wind door Nederland ging waaien. Onder luide aanmoedigingen van de private sector (ontwikkelaars, bouwers en beleggers) zijn vele verantwoordelijkheden vanuit het rijk naar gemeenten overgedragen. We kwamen net uit de recessie van de eerste Golfoorlog, er zat weer een beetje muziek in de economie van de steden, met name door de groei van de dienstensector, en iemand had het idee van de Publiek Private Samenwerking (PPS) bedacht.

Meer markt en nog beter, meer markt samen met de lokale overheid. Ze wilden niet meer het plan voor Nederland maken, zoals we dat sinds de tweede wereldoorlog gewend waren, de wereld was immers niet meer maakbaar en vanaf dat schaalniveau zeker niet de stad. Men heeft toen verzuimd een nieuw schaalniveau, dat van de regio, te introduceren. Dit kwam door groot verzet vanuit de gemeenten, waar de publieke sector collectief ontslag vreesde en de autonomie van gemeenten is gebleven.

En toen ging het mis. Elke stad, elk dorp ging zijn eigen ontwikkelstrategie bedenken. De stad was nu van het grondbedrijf, als er toch verdiend werd, dan maar door de gemeente. Er werd driftig geschreven door vele adviesbureaus -vlak de rol van adviesbureaus niet uit- en vele PPS-en werden opgezet. Nu kan de lokale overheid van nature niet de verantwoordelijkheid van gebiedsontwikkelaar op zich te nemen. Publiek dient te controleren en strenge kwaliteitseisen af te dwingen, niet in een positie te verkeren dat ze afhankelijk wordt van verdiensten uit grondopbrengsten. Dat is monopolie van het ergste soort. De slager keurt zijn eigen vlees.

Recentelijk corrigeerde een wethouder mij, dat ze helemaal niets hadden verdiend aan de grondexploitatie, omdat de plannen zo ambitieus waren, dat het geld merendeel is opgegaan aan bruggen en verfraaiing. Dus het is nog erger. Het geld voor de publieke sector, dat kwam dan weer wel uit Den Haag, was goedkoop en geduldig en zo hebben gemeenten jarenlang met elkaar geconcurreerd, gesubsidieerd door de belastingbetaler.

We hebben door een gebrek aan coördinatie een Nederland gepland voor 25 miljoen inwoners, terwijl we wisten dat we ergens bij 17,5 miljoen zouden stoppen. De private sector had dat moeten zien, maar begon ook in zijn eigen dromen te geloven. “If we build it, they will come”. En dat is het landschap wat u ziet.

De oplossing is simpel. Verdeel Nederland in stadregio’s die wat betreft begrenzing de logica van de huidige samenleving dekken. Daardoor elimineren we de concurrentie tussen nabijgelegen steden, dat regio’s met elkaar concurreren is prima. En laat in godsnaam de publieke sector zijn eigen rol vervullen. U bent geen ontwikkelaar, belegger, u bent zelfs niet een partner van ze. U heeft een taak om toe te zien dat dit land een optimaal leefklimaat krijgt en dat publieke belangen gediend worden. Er mag nooit meer een misverstand ontstaan dat publieke belangen ondergeschikt raken aan uw private belangen.

De stad is niet het eigendom van de publieke sector, noch de private sector. De stad is van diegene die er wat van weten te maken en de publieke sector dient daarvoor de juiste condities te scheppen en dient op het juiste moment “nee” te zeggen.
 



 << Vorig artikel Terug naar portal Volgend artikel >>